Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Planet Ignatius
› 34 Latijn woorden les 3&4(A+B+C)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Planet Ignatius
34 Latijn woorden les 3&4(A+B+C)
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
laetus, laeta, laetum = blij vir, virum = man in + acc = naar; naar binnen rex, regem = koning necat = hij doodt; doden mors, mortem = de dood pulcher, pulchra, pulchrum = mooi regnum = heerschappij bonus, bona, bonum = goed frater, fratrem = broer facit = hij doet; hij maakt; maken; doen nunc = nu ducit = hij leidt; hij brengt; leiden; brengen puella = meisje malus, mala, malum = slecht novus, nova, novum = nieuw gloria = roem apud +acc = bij lacrimat = hij huilt; huilen silva = bos magnus, magna, magnum = groot cupit = hij verlangt; hij begeert; begeren; verlangen valde = erg; zeer ad +acc = naar; bij; tot obscurus, obscura, obscurum = donker; duister fluvius = rivier parvus, parva, parvum = klein ambulat = hij wandelt; wandelen; hij loopt; lopen aqua = water subito = plotseling videt = hij ziet; zien clarus, clara,clarum = helder; beroemd deinde = daarna; vervolgens quis? = wie? ubi? = waar? miser, misera,miserum = ongelukkig non iam = niet meer solus, sola, solum = alleen iratus, irata, iratum = boos morbus = ziekte timidus, timida, timidum = bang verus, vera, verum = echt; waar meus. mea, meum = mijn causa = reden; oorzaak cogitat = hij overweegt; hij denkt aan; overwegen; denken aan filii = zonen sunt = zij zijn; zijn cognoscit = hij leert kennen; hij verneemt; vernemen; leren kennen dea = godin filia = dochter non = niet mater, matrem = moeder est = is dominus = heer deus = god soror, sororem = zuster pater, patrem = vader et = en, ook uxor , uxorem = vrouw, echtgenote filius = zoon sed = maar quoque = ook regina = koningin etiam = ook, zelfs populus = volk sedet = hij zit amat = hij houdt van in templo = in de tempel nam = want servat = hij beschermt, bewaart, behoudt timet = hij vreest voor in Italia = in Italie saepe = vaak, dikwijls habet = hij heeft, houdt bellum = oorlog mittit = hij zendt, stuurt defendit = hij beschermt, verdedigt regnat = hij heerst, regeert ignis, ignem = vuur vincit = hij overwint relinquit = hij verlaat, laat achter habitat = hij bewoont curat = hij zorgt voor, verzorgt pervenit = hij komt aan, bereikt templum = tempel urbs, urbem = stad semper = altijd amor, amorem = liefde
Ingezonden op 14-01-2012 - 1168x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!