Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Wortwissen

1 15-22

Jaar 4 (vmbo-t)

das Konto = de rekening
das Guthaben = het tegoed
das Defizit = het tekort
eingeben = invoeren
der Überfluss = de overvloed
überflüssig = overbodig
tauschen = ruilen
die Spende = de gift
spenden = geven, schenken
leihen = lenen
preiswert = goedkoop
mit Karte zahlen = pinnen
Geld ziehen = geld pinnen
die Geheimzahl = de pincode
versprechen = beloven
verfügen über = beschikken over
zur Verfügung stehen = ter beschikking staan
die Liebenswürdigkeit = de beminnelijkheid, de vriendelijkheid
das Verständnis = het begrip
sich verstehen = op kunnen schieten
die Voraussetzung = de voorwaarde
erkennen = inzien
die Erkenntnis = het inzicht
der Vorzug = het voordeel
bevorzugen = de voorkeur geven aan
das Erbarmen = het medelijden
nachgiebig = toegevend
versagen = falen, mislukken
das Versagen = het tekortschieten, falen
sich täuschen = zich vergissen
täuschend = bedrieglijk echt
übernehmen = overnemen
vorwerfen = verwijten
der Vorwurf = het verwijt
verzweifelt = wanhopig
empfindlich = gevoelig
empfinden = voelen
treu bleiben = trouw blijven aan
die Treue halten = trouw blijven
die Auswahl = de keuze
duften = geuren, ruiken
das Gemüse = de groente
anbauen = verbouwen, kweken
frisch = vers
die Nahrung = het voedsel
ernáhren = voeden
die Schreibe = de snee
der Schnaps = de borrel
der Muskelkater = de spierpijn
saftig = sappig
die Süßigkeiten = het snoep
üppig = overvloedig, copieus
einladen = uitnodigen
die Einladung = de uitnodiging
die Feier = het feest, de plechtigheid
feiern = vieren
heben = heffen
gratulieren = feliciteren
Weihnachten = kerstmis
Ostern = Pasen
gemütlich = gezellig
heiter = opgewekt, vrolijk
der Rausch = de roes
veranstalten = organiseren
die Verantstaltung = het evenement
sich benehmen = zich gedragen
anständig = fatsoendelijk
sich aufregen = zich opwinden
die Art = de aard, het karakter
aufhören = ophouden
aufmerksam = oplettend, aandachtig
das Bedenken = het bezwaar
behaupten = beweren
die Vorsicht = de voorzichtigheid
der Irrtum = de vergissing
eifersüchtig = jaloers
die Eifersucht = de jaloezie
durchhalten = volhouden
meinen = bedoelen
zeugen = getuigen
der Zeuge = de getuige
sich verhalten = zich gedragen
das verhalten = het gedrag
launisch = humeurig, grillig
die Laune = het humeur
nachlässig = slordig
die Rücksicht = het medelijden, de clementie
Rücksicht nehmen auf = rekening houden met
rücksichtslos = meedogenloos, keihard
höflich = beleefd
geschickt = handig
der Widerstand = het verzet
versuchen = proberen
der Versuch = de poging
die geschwister = de broers en zussen
das Enkelkind = de kleindochter
die Erziehung = de opvoedig
erziehen = de opvoeding
erziehen = opvoeden
stolz = trots
frech = brutaal
abhängig = afhankelijk
abhängig = verslaafd
der Schutz = de bescherming
schützen = beschermen
erwachsen = volwassen
aufwachsen = opgroeien
der Angehörige = het familielid

Ingezonden op 26-01-2012 - 3438x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

25% van wat we moeten leren voor het proefwerk -_-. maargoed

Ik hoop dat er niet veel fouten instaan, als het goed is geen.
Veel plezier met leren

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Wortwissen

1 15-22