Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina

13 Alle stamtijden, dus de ppp's en dergelijke!

Jaar 2 (Gymnasium)

vocare = vocavi, vocatus; roepen; noemen
audire = audivi, auditus; horen; luisteren
petere = petivi, petitus; aanvallen; vragen; gaan naar
explere = explevi, expletus; vervullen; uitvoeren
quaerere = quaesivi, quaesitus; vragen; zoeken
decernere = decrevi, decretus; besluiten
lacessere = lacessivi, lacessitus; uitdagen; prikkelen
habere = habui, habitus; hebben; houden
deserere = deserui, desertus; verlaten; in de steek laten
esse = fui; zijn
posse = potui; kunnen
tribuere = tribui, tributus; verlenen; geven
gignere = genui, genitus; baren; verwekken
exponere = exposui, expositus; te vondeling leggen; uitstallen
manere = mansi, mansum; blijven; wachten
ridere = risi, risus; lachen; lachen om; uitlachen
irridere = irrisi, irrisus; uitlachen; bespotten
cedere = cessi, cessum; verlaten; weggaan uit
accedere = acessi, accessum; komen; komen naar; naderen
discedere = discessi, discessum; weggaan
concedere = concessi, concessus; geven; toestaan; afstaan
claudere = clausi, clausus; opsluiten; sluiten
dicere = dixi, dictus; zeggen
ducere = duxi, ductus; brengen; leiden
abducere = abduxi, abductus; ontvoeren; wegvoeren;
ludere = lusi, lusum; spelen
plaudere = plausi, plausus; klappen; applaudisseren
scribere = scripsi, scriptus; schrijven
protegere = protexi, protectus; beschermen
evadere = evasi, evasum; ontsnappen; ontkomen
sumere = sumpsi, sumptus; nemen
fingere = finxi, fictus; vormen; bedenken
vivere = vixi, victum; leven
amittere = amisi, amissus; verliezen
laedere = laesi, laesus; kwetsen; beledigen
iuvat = iuvit; het is leuk; het is prettig
adiuvare = adiuvi, adiutus; helpen
cavere = cavi, cautum; oppassen; op zijn hoede zijn
sedere = sedi, sessum; zitten
videre = vidi, visus; zien
vovere = vovi, votus; beloven; wijden
venire = veni, ventum; komen
convenire = conveni, conventum; samenkomen
invenire = inveni, inventus; ontdekken; vinden
agere = egi, actus; doen
legere = legi, lectus; lezen
vincere = vici, victus; overwinnen; verslaan
relinquere = reliqui, relictus; verlaten; achterlaten
occidire = occidi, occisus; doden; doodslaan
movere = movi, motus; bewegen; ontroeren
removere = removi, remotus; verwijderen
favere = favi, fautum; begunstigen
dare = dedi, datus; geven
circumdare = circumdedi, circumdatus; omsingelen; omgeven
prodere = prodidi, proditus; verraden
reddere = reddidi, redditus; teruggeven
tradere = tradidi, traditus; overgeven; overdragen
condere = condidi, conditus; bouwen; stichten
perdere = perdidi, perditus; vernietigen; verliezen
stare = steti, statum; staan; blijven staan
respondere = respondi, responsus; antwoorden
accidere = accidit; gebeuren
currere = cucurri, cursum; rennen; hardlopen
poscere = poposci; verlangen; eisen
pellere = pepuli, pulsus; verslaan; verdrijven
caedere = cecidi, caesus; doden; neerslaan
discere = didici; leren
descendere = descendi, descensum; afdalen
comprehendere = comprehendi, comprehensus; begrijpen; grijpen

Ingezonden op 13-02-2012 - 1938x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 29-02-2012.
Waardering 9.2 (aantal stemmen: 7)

voting system
1
2
3
4
5

Als er fouten zijn, meld het dan even, dan kan ik het verbeteren!
Zo is de lijst ingevoerd:
infinitief = ppp, verledentijd ikheb.

Oké? Als de lijst goed is laat dan ook even een reactie achter!
Dankjewel!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina

13 Alle stamtijden, dus de ppp's en dergelijke!