Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Duits - project (Berlijnse Muur)
› 1 Woordjes blz. 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Duits - project (Berlijnse Muur)
1 Woordjes blz. 1
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Etwas wird passieren. = Er gaat iets gebeuren. fast = bijna Die Menschen spüren das. = De mensen voelen het. die sozialistischen Errungenschaften = de verworvenheden van het socialisme Ist irgendwas? = Is er iets? Fundbüro = bureau voor gevonden voorwerpen drüben = ginds (betekenis: in het Westen/Oosten) NVA [Nationale Volksarmee] = Leger in Oost-Duitsland Das ist mein Kupfer. = Dat koper is van mij. Mein Fahrrad hat einen Platten. = Mijn fiets heeft een lekke band. Ich bin in Eile. = Ik heb haast. Komm rein [Komm herein] = Kom binnen. Der Westen wirbt zielgerichtet unsere besten Werktätigen ab. = Het Westen lokt doelgericht onze beste werknemers. Thälmann = Was voorzitter van de Kommunistische Partei Deutschland (1925-1933). Door de Gestapo in 1933 gevangen genomen en in 1944 op bevel van Hitler doodgeschoten. Du bist ausgewählt worden. = Je bent uitgekozen. Redner = spreker Wir müssen los. = We moeten er vandoor. aufrecht = oprecht, eerlijk Was ist los mit dir? = Wat is er met je (aan de hand)? Wertgegenstände = waardevolle voorwerpen Das gilt auch für dich. = Dat geldt ook voor jou. Alles ist versperrt hier. = Alles is hier afgezet. Spinnt ihr? = Zijn jullie niet goed snik? Steht hier doch nicht so (he-)rum. = Sta toch niet zomaar wat te kijken. Lasst uns in Frieden! = Laat ons met rust! Wie meinen Sie das? = Hoe bedoelt u dat? Sie latschen sich gegenseitig auf die Füße. = Ze lopen elkaar voor de voeten. Die Lage ist angespannt. = De situatie is gespannen. Mich hätten sie heute fast erwischt. = Ze hadden me vandaag bijna te pakken gekregen. Paule holen wir jetzt. = Paule gaan we nu ophalen. Ich habe es gut gemeint. = Ik bedoelde het goed. behindern = hinderen Ich zeig dir (et-)was. = Ik laat je wat zien. Wir haben versprochen... = We hebben beloofd... stolz = trots Ich war mal weltberühmt. = Ik was ooit wereldberoemd. Hau ab! = Hoepel op! Alles zu. = Alles zit dicht. Wohnen könnt ihr nicht hier. = Jullie kunnen hier niet logeren. Die kannst du behalten. = Die kun je houden. Hattest du etwas vor? = Was je iets van plan?
Ingezonden op 15-02-2012 - 675x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!