Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Grandes Lignes, deel B

4 alle woorden +zinnen FOUTLOOS

Jaar 3 (havo/vwo)

4.1
la cour = het schoolplein 
l'heure creuse v = het tussenuur
le gars (pop.) = de jongen, kerel
se rappeler = zich herinneren 
rembourser = terugbetalen 
le magazine = het tijdschrift 
le ragot = de roddel 
ce qui = wat 
lourd, lourde = zwaar 
insister = aandringen 
sûrement bw = zeker 
conseiller = aanraden 
de toute façon = in elk geval 
certainement bw = zeker 
le célibataire = de vrijgezel 
le, la millionnaire = de miljonair(e) 
la fin = het einde 
particulièrement bw = bijzonder, bijster 
s'attacher à = zich hechten aan 
être à l'aise = op z'n gemak zijn

4.2
de … à = van … tot 
l'attaque v = de aanval 
la communication = de communicatie 
le réseau = het netwerk 
à travers = (dwars) door 
le message = het bericht, de boodschap 
la possibilité = de mogelijkheid 
l'université v = de universiteit 
le langage = de taal 
couper = doorsnijden, afsnijden 
diviser en = verdelen in 
le logiciel = de software 
également = ook 
l'internet m = het internet 
l'arobase v = het apenstaartje (@) 
utiliser = gebruiken 
le lien = de internetlink 
l'internaute m/v = de internetgebruik(st)er 
sous peu = binnenkort 
le jeu = het spel 
le lieu = de plaats 
l'exposé m = de uiteenzetting, het overzicht
4.3
attentivement bw = aandachtig 
directement bw = rechtstreeks, onmiddellijk 
doucement bw = rustig, zacht 
récemment bw = onlangs 
actuellement bw = tegenwoordig 
heureusement bw = gelukkig 
soulager = opluchten 
constituer = vormen 
augmenter = toenemen, verhogen 
le climat = het klimaat 
cambrioler = inbreken 
le milliard = het miljard 
souffrir = lijden 
l'étage m = de etage 
le balcon = het balkon
la gendarmerie = de rijkspolitie, het politiebureau 
tout de même = toch 
la traduction = de vertaling 
l'ouvrage m = het werk 
avouer = bekennen 
ne ... aucun, ne ... aucune = geen enkel 
le flic (pop.) = de smeris 
au bout de = na 
l'avis m = de mening 
d'ailleurs = trouwens, overigens
4.4
la prévision = het vooruitzicht
valable = geldig
l’averse v = de bui
le tonnerre = de donder
l’endroit m = de plek
l’éclaircie v = de opklaring
faible = zwak
modéré(e) = matig
le long de = langs
couvert(e) = bewolkt, bedekt
le verglas = de ijzel
prudent(e) = voorzichtig
l’orage m = het onweer
neiger = sneeuwen
pleuvoir = regenen
grêler = hagelen
le réchauffement = de opwarming
venir de + hele ww. = hebben net
fondre = smelten
le changement = de verandering
diminuer = verminderen
l’espoir m = de hoop
la sécheresse = de droogte
la température = de temperatuur
l’inondation v = de overstroming
le lendemain = de volgende dag
la poche = de zak
attacher = vastmaken
le front = het voorhoofd
4.5
het schoolplein = la cour
het tussenuur = l’heure creuse v
zich herinneren = se rappeler
het tijdschrift = le magazine
zwaar = lourd(e)
zeker bw = sûrement
aanraden = conseiller
in elk geval = de toute façon
het einde = la fin
op z’n gemak zijn = être à l’aise
van … tot = de … à
de communicatie = la communication
het bericht, de boodschap = le message
de mogelijkheid = la possibilité 
de universiteit = l’université v
de software = le logiciel
gebruiken = utiliser
het spel = le jeu
de plaats = le lieu
rustig, zachtjes = doucement bw
gelukkig = heureusement bw
toenemen, verhogen = augmenter
het klimaat = le climat
de etage = l’étage m
de vertaling = la traduction
bekennen = avouer
geen enkel = ne … aucun(e)
de mening = l’avis m
het vooruitzicht = la prévision
de bui = l’averse v
de plek = l’endroit
zwak = faible
langs = le long de
de ijzel = le verglas
het onweer = l’orage v
sneeuwen = neiger
regenen = pleuvoir
de verandering = le changement
de temperatuur = la température
de volgende dag = le lendemain
Phrases Clé E
Est-ce qu'elle a trouvé son grand amour?=Heeft zij haar grote liefde gevonden?
Qu'est-ce qu'elle fait actuellement?=Wat doet zij tegenwoordig?
Il y aura combien d'internautes dans dix ans?=Hoeveel internetgebruikers zullen er over tien jaar zijn?
Qu'est-ce que tu aimerais être?=Wat zou jij willen zijn?
Comment as-tu réagi?;Comment tu as réagi?=Hoe heb jij gereageerd?
Selon toi, est-ce qu'internet est un lieu dangereux?=Is internet volgens jou een gevaarlijke plek?;Is internet volgens jou een gevaarlijke plaats?
Oui, elle est follement amoureuse.=Ja, zij is stapelverliefd.
Elle travaille à l'université.=Zij werkt op de universiteit.
Il y en aura certainement plus d'un milliard.=Er zullen er zeker meer dan een miljard zijn.
J'aimerais être millionnaire.=Ik zou miljonair willen zijn.;Ik zou een miljonair willen zijn.
J'ai été soulagé.;J'ai été soulagée.=Ik was opgelucht.
Je trouve que c'est un lieu intéressant.=Ik vind het een interessante plek.;ik vind het een interessante plaats.
Phrases Clé J
Quel temps fait-il?=Wat voor weer is het?
Il fait beau.=Het is mooi weer.
Il fait mauvais.=Het is slecht weer.
Il fait froid.=Het is koud.
Il fait chaud.=Het is warm.
Il fait douze degrés.=Het is twaalf graden.
Il y a de l'orage.=Het onweert.
Il y a du brouillard.=Het is mistig.;Het mist.
Il y a du vent.=Het waait.
Il y a du soleil.=Het is zonnig.
Il y a des nuages.=Het is bewolkt.
Il y a beaucoup du vent.=Het waait hard.
Il y a du verglas.=Het ijzelt.
Il neige.=Het sneeuwt.
Il pleut.=Het regent.
Il grêle.=Het hagelt
Quel temps a-t-il fait?=Wat voor weer was het?
Il a fait beau.=Het was mooi weer.
Il a fait mauvais.=Het was slecht weer.
Il a fait douze degrés.=Het was twaalf graden.
Il y a eu du brouillard.=Het was mistig.;Het misste.
Il y a eu du vent.=Het waaide.
Il y a eu du soleil.=De zon scheen.;Het was zonnig.
Il a neigé.=Het sneeuwde.;Het heeft gesneeuwd.
Il a plu.=Het regende.;Het heeft geregend.
Il a grêlé.=Het hagelde.;Het heeft gehageld.
Quel temps fera-t-il?=Wat voor weer wordt het?
Il fera beau.=Het wordt mooi weer.
Il fera mauvais.=Het wordt slecht weer.
Il fera douze degrés.=Het wordt twaalf graden.
Il y aura du brouillaird.=Het wordt mistig.
Il y aura du vent.=Het zal waaien.
Il y aura du soleil.=Het wordt zonnig.
Il y aura des éclarcies.=Het gaat opklaren.;Het zal opklaren.
Il y aura du verglas.=Het gaat ijzelen.;Het zal ijzelen.
Il neigera.=Het gaat sneeuwen.;Het zal sneeuwen.
Il pleuvra.=Het gaat regenen.;Het zal regenen.

Ingezonden door bobcami op 20-02-2012 - 1816x bekeken.
Waardering 8.6 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

handig voor PW

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Reacties (1)

Joëlle

30-05-2012 21:10

De fout die ik tot nu toe heb ontdekt is:
Het gaat opklaren = Il y aura des éclaircies...
Er staat geen I tussen.

Vakken

Grandes Lignes, deel B

4 alle woorden +zinnen FOUTLOOS

Reacties (1)