Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grundwortschatz Deutsch
› 0 Bladzijde 9+10
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grundwortschatz Deutsch
, deel 1
0 Bladzijde 9+10
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de soep = die Suppe Ik houd niet van soep. = Ich mag keine Suppe. het dessert = der Nachtisch gekookt = gekocht gebraden = gebraten gebakken = gebacken gegrilld = gegrillt gefrituurd = frittiert het ei = das Ei de vis = der Fisch de kip = das Huhn de kipfilet = die Hühnerbrust het rundvlees = das Rindfleisch het varkensvlees = das Schweinefleisch vegetarisch = vegetarisch de ham = der Schinken de worst = die Wurst de salade = der Salat de groente = das Gemüse de aardappelen = die Kartoffeln de spinazie = der Spinat de kool = der Kohl de bloemkool = der Blumenkohl de saus = die Soße de champignons = die Champignons het brood = das Brot de broodjes = die Brötchen de pasta = die Nudeln de rijst = der Reis peper en zout = Pfeffer und Salz gekruid = gewürzt de mosterd = der Senf de olie = das Öl de azijn = der Essig scherp = scharf zoet = süß zuur = sauer bitter = bitter vet = fett vers = frisch krokant = knusprig de suiker = der Zucker de melk = die Milch de boter = die Butter de slagroom = die Sahne de kaas = der Käse de jam = die Marmelade het fruit = das Obst aardbeien = Erdbeeren de sinaasappels = die Orangen de appel = der Apfel de appels = die Äpfel de banaan = die Banane de perziken = die Pfirsiche de ananas = die Ananas de citroen = die Zitrone de peren = die Birnen de kersen = die Kirschen de chocolade = die Schokolade de vruchten = die Früchte het ijs = das Eis een portie = eine Portion een stuk taart = ein Stück Kuchen een koekje = eine Keks een blikje = eine Dose een fles = eine Flasche een glas = ein Glas de dranken = die Getränke een bronwater = ein Mineralwasser de limonade = die Limonade een cola = eine Cola het sap = der Saft het sinaasappelsap = der Orangensaft Een kop thee graag! = Eine Tasse Tee bitte! de wijn = der Wein het bier = das Bier licht = hell donker = dunkel een borrel = ein Korn uit eten gaan = essen gehen het restaurant = das Restaurant het café = die Kneipe de lunchroom = das Café een tafel reserveren = einen Tisch reservieren iets bestellen = etwas bestellen Het smaakt goed/slecht = Es schmeckt gut/schlecht Ober! = Herr Ober! Mevrouw! = Fräulein! Ik wil graag afrekenen. = Ich möchte bitte bezahlen (als je wisselgeld als fooi wilt geven) = Stimmt so! de winkel = der Laden de supermarkt = der Supermarkt het warenhuis = das Kaufhaus de roltrap = die Rolltreppe de afdeling = die Abteilung de speciaalzaak = das Fachgeschäft de boekwinkel = die Buchhandlung de platenzaak = der Musikladen
Ingezonden op 10-03-2012 - 999x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Veel succes!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!