Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenlijst Nederlands voor buitenlanders
› 38 38 tm 40
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenlijst Nederlands voor buitenlanders
38 38 tm 40
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
talen (de taal) = languages tegenwoordig = now Engels = English tijdens = during zulke (zulk) = such kring (de) = circle spelletjes (het spelletje) = games leerkracht (de) = teaching staff onder leiding van = with … in charge onder = under (with … in charge = [onder leiding van]) leiding (de) = with … in charge = [onder leiding van] Engelse = English gebeurt (gebeuren) = happens groep (de) = group aangeboden (aanbieden) = taught jong geleerd, oud gedaan = the younger you start, the better you'll get geleerd (leren) = learned gedaan (doen) = done volgen = follow, take part in onderwijs (het) = education verschilt (verschillen) = varies van ... tot ... = from … to … sommigen (de richting) = some verlaten = leave pas = only diploma (het) = diploma opleiding (de) = education af = finished zowel ... als = both … and universiteit (de) = university richtingen (de) = directions kiezen = choose wedstrijd (de) = match voetballen = play football vanochtend = this morning winnen = win ervan = about it gedroomd (dromen) = dreamed hoewel = although een stuk (het stuk) = quite a bit ouder (oud) = older dezelfde = the same ploeg (de) = team jeugd (de) = youth start (starten) = start gras (het) = grass doel (het) = goal logisch = logical vrij = quite normaal = normally linkerkant (de) = left-wing lijn (de) = line centraal = central helft (de) = half zwak = poorly, weakly raakt (raken) = touches bal (de) = ball telkens = every time verkeerd = wrongly rent (rennen) = runs springt (springen) = jumps lukt (lukken) = works in vorm = on form vorm (de) = form scherp = sharp slapen = sleeping roept (roepen) = shouts broer (de) = brother speler (de) = player schiet (schieten) = shoots hard = hard pakt (pakken) = catches handen = hands uit = out of laat ... vallen (laten vallen) = drops vallen = fall reageert (reageren) = reacts vlug = quickly eindstand (de) = final result ruim = at least pauze (de) = break spelers (de speler) = players lekkers (lekker) = nice daar ... van = that [that gives them energy = daar krijgen ze energie van] energie (de) = energy wat = a bit strafschop (de) = penalty kick gouden (goud) = golden kans (de) = chance hoog = high ruzie (de) = argument lelijk = angrily schreeuwen = shout vechten = fighting resultaat (het) = result willen = want kracht (de) = strength verdwijnt (verdwijnen) = disappears vies = dirty gooit (gooien) = throws tas (de) = bag vloer (de) = floor hoef (hoeven) = need [I don't need to ask anything = ik hoef niks te vragen] niks = nothing zegt (zeggen) = says verloren (verliezen) = lost huilen = cry kom op (opkomen) = come on beetje (het) = bit flink = brave hoor (horen) = - hete (heet) = hot douche (de) = shower jullie = you (plural)
Ingezonden op 26-03-2012 - 4984x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!