Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenlijst Nederlands voor buitenlanders
› 50 50 en 51
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenlijst Nederlands voor buitenlanders
50 50 en 51
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
plaatsen (de plaats) = seats zet ... neer = put down neer = down koffers (de koffer) = suitcases net = just aangekomen (aankomen) = arrived vanuit = from nacht = night vliegtuig (het) = aeroplane gezeten (zitten) = been sitting jullie = your (plural) banken (de bank) = seats zetten = put eventjes = just ze = them draaien = turn passen = fit daaronder = under there aardig = kind zo = so maal (de) = time spreekt (spreken) = speak merk (merken) = see moest (moeten) = had to kon (kunnen) = was allowed conducteur (de) = conductor kaartjes (het kaartje) = tickets ogenblikje (het) = moment alstublieft = please waarschijnlijk = probably in orde = fine orde (de) = order overstappen = change spoor (het) = platform intercity (de) = intercity kant (de) = side perron (het) = platform minuten (de minuut) = minutes uurtje (het) = hour vertraging (de) = delay georganiseerd (organiseren) = organised rijden = run treinen (de trein) = trains bussen (de bus) = buses trams (de tram) = trams in het algemeen = in general oorzaak (de) = cause ongeluk (het) = accident bord (het) = information panel klinkt (klinken) = you hear = [er klinkt] opeens = suddenly richting (de) = direction lawaai (het) = noise klachten (de klacht) = complaints procent (het) = percent let op (opletten) = be careful losse (los) = individual vaste (vast) = regular klant (de) = customer ov-chipkaart (de) = public transport chip card reizen = travel bestellen = order internet (het) = internet daaraan = to it werkt (werken) = works
Ingezonden op 27-03-2012 - 2791x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!