Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Basiswoordenlijst Nederlands voor buitenlanders
› 52 52 tm 53
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Basiswoordenlijst Nederlands voor buitenlanders
52 52 tm 53
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
betekenen = mean discotheek (de) = disco dansen = dance concert (het) = concert café (het) = café voorstelling (de) = performance bioscoop (de) = cinema film (de) = film uitgaan = going out klaarmaken = make, prepare ineens = suddenly heb ... geen zin in (geen zin hebben in) = don't feel like koken = cooking restaurant (het) = restaurant over = over brug (de) = bridge lopend (lopen) = by foot aantrekken = put on bruine (bruin) = brown zwarte (zwart) = black aandoen = put on ouderen (de oudere) = older people normaal gesproken = usually jonge = young later (laat) = later buren (de buurman / de buurvrouw) = neighbours vertrekken = set off centrum (het) = centre verbaast (verbazen) = amazes lig (liggen) = lie komen ... terug (terugkomen) = come back tegen = around thuiskomen = coming home pinnen = paying by pin card afdeling (de) = department heb ... bij me (bij zich hebben) = have … with me contant = cash overhemd (het) = shirt combinatie (de) = combination bij elkaar = together [match = passen bij elkaar] strip (de) = magnetic strip erdoor = through geduld (het) = patience [please wait = even geduld aub] a.u.b. (alstublieft) = please bedrag (het) = amount akkoord = okay drukken = press pincode (de) = pin code onjuist = incorrect cijfer (het) = number gedrukt (drukken) = pressed probeert (proberen) = try betaald (betalen) = paid alweer = already gelukt (lukken) = worked bon (de) = receipt minder (weinig) = less veilig = safe bij je ... hebben (bij zich hebben) = have … with you markt (de) = market krant (de) = newspaper zak (de) = bag patat (de) = fries, chips echt = real situaties (de situaties) = situations pin (de) = pay by pin card (= met de pin betalen) winkels (de winkel) = shops
Ingezonden op 30-03-2012 - 2624x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!