Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Noorderpoort Anatomie en fysiologie, deel 1

10 MT Beenderstelsel

Jaar 4 (mbo)

acetabulum = heupkom {gewrichtskom voor de kop van het dijbeen}
annulus fibrosus = harde bindweefselring
arcus = boog
atlas = bovenste nekwervel
axis = draaier, tweede nekwervel
bursa = slijmbeurs
calcaneus = hielbeen
caput femoris = dijbeenkop
caput humeri = kop van opperarmbeen
carpus = handwortel
cartilago = kraakbeen
clavicula = sleutelbeen
collagene vezels = harde eiwitvezels
collum femoris = dijbeenhals
condylen = knobbels {kniegewricht}
corpus vertebrae = wervellichaam
corticalis = schors
costa = rib
costae = ribben
cranium = schedel
dens = tand
dentes = tanden
diafyse = middelste stuk van een pijpbeen
discus intervertebralis = tussenwervelschijf
epifysaire schijf = laag kraakbeen tussen epifyse en diafyse, waarin naar beide kanten de botgroei plaatsvindt; groeischijf
epifyse = uiteinde van pijpbeen
extremiteit = ledemaat
falanx = kootje van een teen of hand
falangen = kootjes van tenen of handen
femur = dijbeen
femora = dijbenen
fibula = kuitbeen
fontanel = opening tussen schedelbeenderen bij baby's
foramen magnum = achterhoofdsgat, waardoor het ruggemerg de hersenen bereikt
foramen occipitale = achterhoofdsgat, waardoor het ruggemerg de hersenen bereikt
genu = knie
humerus = opperarmbeen
ligament = gewrichtsband
malleolus = enkel
malleolus medialis = binnenenkel
malleolus lateralis = buitenenkel
mandibula = onderkaak
manus = handwortel
maxilla = bovenkaak
meatus acusticus externus = uitwendige gehoorgang
medulla oblongata = verlengde merg
meniscus = halvemaanvormig kraakbeenschijfje in de knie
menisci = halvemaanvormige kraakbeenschijfjes in de knie
musculus quadriceps femoris = vierkoppige dijbeenspier
nucleus pulposus = geleiachtige kern van de tussenwervelschijf
olecranon = elleboog
orbita = oogkas
os = bot
os coccygis = staartbeen
os ethmoidale = zeefbeen
os frontale = voorhoofdsbeen {beenderen hersenschedel}
os ilium = darmbeen; heupbeen
os ischii = zitbeen
os nasale = neusbeen
os occipitale = achterhoofdsbeen {beenderen hersenschedel}
os parietale = wandbeen {beenderen hersenschedel}
os pubis = schaambeen
os sacrum = heiligbeen
os sphenoidale = wiggenbeen
os temporale = slaapbeen {beenderen hersenschedel}
os zygomaticum = jukbeen 
ossa zygomatica = jukbeenderen
ossa carpi = handwortelbeentjes
ossa coxae = heupbeenderen
ossa lacrimalia = traanbeentjes
ossa metacarpalia = middenhandsbeentjes
ossa metatarsalia = middenvoetsbeentjes
ossa palatina = gehemeltebeenderen
ossa parietalia = wandbeenderen
ossa tarsi = voetwortelbeentjes
ossa temporalia = slaapbeenderen
palatum durum = hard gehemelte
palatum molle = zacht gehemelte
pars petrosa = rotsbeen
patella = knieschijf
pelvis = bekken
perichondrium = kraakbeenvlies
periost = beenvlies
radius = spaakbeen
scapula = schouderblad
sella turcica = Turks zadel
septum nasi = neustussenschot
sinus frontalis = voorhoofdsholte
sinus maxillaris = kaakholte 
sinus maxillares = kaakholten
spongiosa = sponsachtige deel van het pijpbeen in de epifyse
sternum = borstbeen
symfyse = verbinding tussen de twee schaambeenderen
synovia = gewrichtssmeer
talus = sprongbeen
thorax = borstkas
tibia = scheenbeen
ulna = ellepijp
vertebra = wervellichaam
vertebra cervicales = nekwervels
vertebrae lumbales = lendenwervels
vertebrae thoracicae = borstwervels

Ingezonden op 04-04-2012 - 2742x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 01-07-2013.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Noorderpoort Anatomie en fysiologie, deel 1

10 MT Beenderstelsel