Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Mach's Gut

5 álle woordjes hoofstukken 5 én 6.

Jaar 3 (havo/vwo)

HOOFDSTUK 5

was Vernüftiges = iets behoorlijks
das vertrage ich nicht = dat kan ik niet hebben
Besonderes = bijzondere dingen
Kohldampf haben = flink trek hebben
genau = precies
verbringen = doorbrengen
winken = zwaaien
froh = blij
langweilig = saai
zum Glück = gelukkig
lustig = leuk 
zum Schluss = ten slotte, tot slot 
zusammen = samen 
der Bahnsteig = het perron
ich bin froh = ik ben blij 
die Reise = de reis
die Stunde = het uur
leider! - zum Glück! = helaas! - gelukkig!
ich habe alles dabei = ik heb alles bij me
wir sind da! = we zijn er!
die Hauptsache = de hoofdzaak 
sicher = vast, zeker
der Hunger = de honger
vol verlangen = sehnsüchtig {dit woord moet D-N dus is omgedraaid.}
planen = plannen
die Verwandtschaft = de familie
überraschen = verrassen
wirklich = echt
bergsteigen = bergbeklimmen 
der Schnee = de sneeuw 
es schneit = het sneeuwt
der Ski = de ski
Ski fahren = skiën
der Skifahrer = de skiër
Eis laufen = schaatsen 
der Schlitten, der Rodel = de slee
Schlitten fahren = sleeën
rodeln = sleeën {van helling af}
der Sturzhelm = de valhelm 
die Bergspitze = de bergtop
die Seilbahn = de kabelbaan 
die Sesselbahn = de stoeltjeslift
die Skihütte = de skihut
HOOFDSTUK 6
die Probe = de repetitie
außer = behalve
sich setzen = gaan zitten 
in vollem Gange = in volle gang
der Gesang = de zang
der Raum = de ruimte, het lokaal 
anschließen = aansluiten 
runter = naar beneden 
knabbern = knabbelen 
die Erdnuss = de pinda
die Erdnüsse = de pinda's
der Besuch = het bezoek 
wieso? = hoezo?
typisch = typisch
vergessen = vergeten
sie soll gut singen = ze zingt goed, zeggen ze
das Sofa = de sofa, de canapé
die Ecke = de hoek 
einsteigen = instappen 
das Jugendzentrum = het jeugdcentrum 
erzählen = vertellen 
stoßen = stoten 
flüstern = fluisteren 
laut = hard, luid
leise = zacht
klingen = klinken 
die Stimme = de stem 
ganz schön = heel mooi 
gucken = kijken 
dazugehören = erbij horen 
buitengesloten = außen vor {dit woord moet D-N dus is omgedraaid.} 
das Musikinstrument = het muziekinstrument
die Gitarre = de gitaar
die Geige = de viool 
die Flöte = de fluit
das Schlagzeug = het slagwerk, de drums
das Klavier = de piano
die Taste = de toets
der Sänger = de zanger
die Sängerin = de zangeres
der Rhythmus = het ritme
pfeifen = fluiten 
tanzen = dansen 
das Orchester = het orkest
die Band = de band
der Chor = het koor

Ingezonden op 22-04-2012 - 3209x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 4)

voting system
1
2
3
4
5

woordjes van hoofdstuk 5 én 6.
foutje? even melden.
waarschijnlijk geen foutjes.

kusssx

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Mach's Gut

5 álle woordjes hoofstukken 5 én 6.