Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

El Punto en Cuestión

5 en de rest van de hoofdstukken

Jaar 6 (vwo)

22		bajo/a = laag
22		cadena	=	omroep
22		campeonato	=	kampioenschap
22		concurso	=	wedstrijd, spelshow
22		dibujos animados	=	tekenfilm
22		galán	=	mannelijke hoofdrolspeler
22		índice de audienciar	=	kijkcijfers
22		peinarse	=	zijn haar kammen
22		televisivo/a	=	televisie-
22		truco	=	truc, foefje
23		ángel de la guarda	=	beschermengel
23		ejercer	=	uitoefenen
23		enseñar	=	onderwijzen; laten zien, tonen
23		quejarse	=	klagen
23		rodear	=	omgeven
23		volverse	=	worden
24		afición	=	hobby
24		agotar	=	uitputten
24		al alcance de la mano	=	binnen handbereik
24		alga	=	zeewier
24		anárquico/a	=	ordeloos
24		anuncio	=	aankondiging, mededeling
24		aparte de	=	naast
24		autopista de información	=	digitale snelweg
24		bañar	=	overstromen
24		coleccionista	=	verzamelaar
24		compartir	=	delen
24		correo electrónico	=	e-mail
24		cualquiera	=	iedereen, wie dan ook
24		darse a conocer	=	zich bekend maken
24		difundir	=	verspreiden
24		empresa	=	bedrijf
24		enseñanza	=	onderwijs
24		facilitar	=	vergemakkelijken
24		foro	=	forum
24		ilimitado/a	=	onbeperkt
24		localizar	=	opsporen
24		nombrar	=	noemen
24		ocioso/a	=	werkloze; doelloos
24		programa de charla	=	babbelbox
24		punto de vista	=	standpunt
24		recursos	=	bronnen, middelen
24		ruido	=	geluid, lawaai
24		siglo	=	eeuw
24		sorprendente	=	verrassend, verbluffend
24		tablón de anuncios	=	mededelingenbord
24		tesoro	=	schat
25		acceder	=	toegang hebben tot
25		cebolla	=	uitputten
25		crudo/a	=	rauw
25		estar de acuerdo con	=	het eens zijn met
25		lluvia	=	regen
25		párrafo	=	paragraaf, alinea
25		pescado	=	vis
25		red	=	net(werk)
25		tabú	=	taboe
26		ciencia	=	wetenschap
26		diariamente	=	dagelijks
26		esclavo/a	=	slaaf
26		feria	=	(vak)beurs
26		horno microondas	=	magnetron
26		telemando	=	afstandsbediening
27		acrecentar	=	vergroten, versterken
27		adelanto	=	vooruitgang, verbetering
27		consuelo	=	troost, steun
27		desigualdad	=	ongelijkheid, verschil
27		inútil	=	nutteloos
27		maravilla	=	wonder
27		navegar	=	surfen (op het Internet)
27		solitario/a	=	eenzame persoon
28		alcalde/esa	=	burgemeester (m/v)
28		asumir	=	op zich nemen
28		campo	=	terrein
28		capacitado/a	=	geschikt, in staat om
28		cargo	=	functie
28		ciudadanía	=	burgers
28		contar con	=	rekenen op
28		contentarse con	=	genoegen nemen met
28		contrario/a	=	tegenstander
28		corona	=	kroon
28		culto/a	=	ontwikkeld
28		dulce	=	lief, aardig
28		engrandecimiento	=	uitbreiding, vergroting
28		estar al frente de	=	aan het hoofd staan van
28		estar al mando de	=	de leiding hebben over
28		firma	=	bedrijf
28		incursionar	=	(Lat.Am.) binnenvallen, deelnemen
28		líder	=	leider
28		línea de trabajo	=	manier van werken
28		municipio	=	gemeente
28		negarse a	=	weigeren te
28		oferta	=	aanbod
28		opositor/a	=	tegenstander, concurrent
28		plataforma	=	platform
28		querido/a	=	geliefd
28		razonar	=	motiveren
28		reclamo	=	(Lat. Am.) klacht
28		reconocer	=	erkennen
28		respaldo	=	steun
28		saltar a la fama	=	plotseling beroemd worden
28		soñar	=	dromen
28		sueldo	=	salaris
28		tomar en cuenta	=	meetellen
28		valerse de	=	profiteren van, benutten
29		desempeñar	=	uitoefenen
29		diferenciar	=	onderscheiden
29		enfrentarse con	=	geconfronteerd worden met
29		esperar	=	hopen
29		ladrón/ona	=	dief
29		puesto	=	baan
29		reina de belleza	=	schoonheidskoningin
30		ama de casa	=	huisvrouw
30		atrayente	=	aantrekkelijk
30		enfermera	=	verpleegkundige
30		enfermo/a	=	ziek; zieke; patiënt
30		fecha	=	datum
30		gobernar	=	regeren, besturen
30		poderoso/a	=	krachtig
30		sabiduría	=	wijsheid
31		ajedrez	=	schaakspel, (het) schaken
31		hostil	=	vijandig
31		indígena	=	inheems, inlands
31		logro	=	succes
31		machismo	=	mannelijk superioriteitsgevoel
31		taurino/a	=	stierenvechters-
31		torero/a	=	stierenvecht(st)er
31		valorar	=	waarderen
32		albergue	=	verzorgingstehuis, sanatorium
32		ambiental	=	milieu-, omgevings-
32		arroz	=	rijst
32		bajar	=	afzakken; halen uit
32		cambiar	=	omwisselen, ruilen
32		cesar	=	stoppen
32		dar aviso a	=	informeren, vertellen aan
32		dar por terminado/a	=	beëindigen
32		dejar	=	toelaten
32		derecho	=	recht
32		desnutrición	=	ondervoeding
32		distraer	=	afleiden
32		durar	=	duren
32		encaminar	=	stimuleren
32		enfermo/a	=	ziek; zieke; patiënt
32		entidad	=	organisatie
32		estar dispuesto a	=	bereid zijn tot
32		fresco/a	=	vers
32		inadecuado/a	=	ongeschikt
32		macho	=	mannetje
32		mascota	=	huisdier
32		prado	=	weide
32		primer mandatario	=	president
32		sacar a pasear	=	uitlaten
32		solicitud	=	verzoek
32		tal parece que	=	het lijkt erop dat
32		verduras	=	groente
33		limpieza	=	schoonmaak
33		terapéutico/a	=	therapeutisch, geneeskundig
34		acariciar	=	aaien
34		avispa	=	wesp
34		cabra	=	geit
34		cachorro/a	=	jong, pup
34		cobarde	=	lafaard
34		encuesta	=	onderzoek, enquête
34		equitación	=	paardrijden
34		estar de moda	=	in de mode zijn, in zwang zijn
34		gallina	=	kip
34		lince	=	lynx
34		lirón	=	zevenslaper
34		lobo	=	wolf
34		ostra	=	oester
35		amo/a	=	baas
35		cruzado/a	=	bastaard-
35		dependiente	=	verkoper
35		enano/a	=	heel klein
35		imperiosamente	=	dringend
35		maduro/a	=	volwassen
35		resumir	=	samenvatten
35		sensato/a	=	verstandig
35		suponer	=	met zich meebrengen
35		vacuna	=	vaccinatie
36		amistad	=	vriendschap
36		amuleto	=	talisman
36		anglosajón/a	=	Angelsaksisch
36		augurio	=	voorteken, voorgevoel
36		bastar	=	volstaan
36		casarse	=	trouwen
36		colocar	=	plaatsen, zetten, leggen
36		conjurar	=	bezweren, afwenden
36		consigo	=	bij zich
36		creencia	=	geloof
36		derramar	=	morsen
36		desconocido/a	=	onbekend
36		dominio	=	kennis; beheersing
36		enseñar	=	onderwijzen; laten zien, tonen
36		escaso/a	=	schaars, zeldzaam
36		extraer	=	winnen
36		fatídico/a	=	onheilspellend, dreigend
36		fecundidad	=	vruchtbaarheid
36		guerra	=	oorlog
36		hombro	=	schouder
36		jactarse de	=	opscheppen over
36		maleficio	=	vloek
36		ni siquiera	=	zelfs niet
36		pagano/a	=	heiden
36		por tanto	=	daarom
36		propiciar	=	bevorderen, gunstig zijn voor
36		refrán	=	spreekwoord, gezegde
36		salario	=	salaris
36		sentido común	=	gezond verstand
36		suerte	=	geluk, lot
36		trasladar	=	verplaatsen
36		trébol de cuatro hojas	=	klavertjevier
37		escritura	=	handschrift
37		predecir	=	voorspellen
37		quiromancia	=	(het) handlezen
37		repeler	=	afweren
37		tontería	=	onzin
37		validez	=	waarde
38		afortunado/a	=	geluks-, gelukbrengend
38		extraño/a	=	vreemd, merkwaardig
38		fantasma	=	spook
38		fiebre	=	trend, mode
38		OVNI (objeto volante no identificado)	=	vliegende schotel, UFO
38		sobrenatural	=	bovennatuurlijk
39		a pesar de	=	ondanks
39		adivinador/a	=	waarzegger/ -zegster
39		callarse	=	zwijgen
39		dicho	=	spreekwoord, gezegde
39		fiarse	=	vertrouwen
39		necio/a	=	dom, dwaas
39		relucir	=	blinken, schitteren, glanzen
39		sordo/a	=	doof
39		temporal	=	voorlopig
40		acaba de sacar	=	heeft net uitgebracht
40		bailaor/a	=	flamencodanser(es)
40		cantaor/a	=	flamencozanger(es)
40		chicano/a	=	Noordamerikaan(se) van Mexicaanse afkomst
40		cierto/a	=	zeker
40		cifras	=	statistieken
40		colectivo	=	groep
40		conjunto/a	=	gezamenlijk
40		correspondencia	=	brieven
40		creciente	=	groeiend, toenemend
40		determinante	=	bepalend
40		empuje	=	invloed
40		fuerza	=	kracht
40		incontestable	=	onbetwistbaar
40		incursión	=	entree
40		indiscutible	=	onbetwistbaar
40		lejos	=	ver weg
40		mayoritario/a	=	meerderheids-
40		mito	=	mythe
40		nivel de renta	=	inkomensniveau
40		orientarse a	=	zich richten op
40		poner a prueba	=	testen
40		puertorriqueño/a	=	Portoricaan(se)
40		quedar	=	liggen
40		sacar	=	uitgeven
40		traspasar	=	doordringen
40		valor	=	waarde
41		estadística	=	statistiek
41		fracaso	=	mislukkeling, fiasco
41		lanzamiento	=	(het) uitbrengen, (het) uitgeven
41		opuesto	=	tegenovergesteld
41		prueba	=	bewijs
42		adivinar	=	raden
42		confianza	=	vertrouwen
42		rasgo	=	kenmerk
43		cita	=	ontmoeting
43		enhorabuena	=	gefeliciteerd
43		propuesta	=	voorstel
43		reseña	=	recensie
44		biotecnología	=	biotechnologie
44		clon	=	kloon
44		cordero/a	=	lam
44		descubrimiento	=	ontdekking
44		desencadenar	=	ontketenen, doen losbarsten
44		eficaz	=	doeltreffend
44		escocés/esa	=	Schots
44		fabricar	=	maken, vervaardigen
44		gusto	=	smaak
44		imprenta	=	drukpers
44		medicamento	=	medicijn
44		propietario/a	=	eigenaar, bezitter
44		pulmonar	=	long-
44		rayos X	=	röntgenstralen
44		rendimiento	=	opbrengst, oogst
44		salvaguarda	=	bescherming
44		temor	=	angst
44		tratamiento	=	behandeling
45		alargar	=	verlengen
45		antepasado/a	=	voorouder
46		cerveza	=	bier
46		conferencia de prensa	=	persconferentie
46		etiqueta	=	etiket, label
47		envase	=	verpakking
47		esperanza	=	hoop
48		abono químico	=	kunstmest
48		acabar haciendo daño	=	uiteindelijk schade berokkenen
48		alarmante	=	alarmerend, zorgwekkend
48		alterar	=	veranderen
48		ambientador	=	luchtverfrisser
48		arrastrado/a	=	meegenomen
48		basurero	=	vuilnisbelt
48		capa de ozono	=	ozonlaag
48		convertirse en	=	veranderen in
48		dato	=	gegeven, feit
48		deterioro	=	achteruitgang, aantasting
48		grisáceo/a	=	grijzig, grijsachtig
48		incendio	=	brand
48		laca	=	haarlak
48		nocivo/a	=	schadelijk
48		queja	=	klacht
48		reciclaje	=	recycling, hergebruik
48		sacar conclusiones	=	conclusies trekken
48		sequía	=	droogte
48		tala 	=	(het) kappen
48		vertidos	=	lozing
49		preocuparse por	=	zich zorgen maken over
50		bañarse	=	in bad gaan
50		contenedor	=	container
50		ducharse	=	zich douchen
50		salvar	=	redden
51		aleación	=	metaalmengsel
51		ambiente	=	milieu; sfeer
51		embalaje	=	verpakking
51		materia prima	=	grondstof
51		nutritivo/a	=	voedzaam, voedings-
51		rentable	=	voordelig, rendabel, winstgevend
51		riqueza	=	rijkdom; overvloed
52		acudir a	=	gaan naar
52		beeper	=	(Lat.Am.) buzzer
52		cansancio	=	vermoeidheid
52		carrera	=	carrière, race
52		computadora	=	(Lat. Am.) computer
52		de acuerdo al	=	conform, overeenkomstig
52		dedicar	=	wijden aan
52		estallar	=	ontploffen
52		grado	=	graad, mate
52		hoy en día	=	tegenwoordig
52		igual que	=	evenals, net als
52		inclusive	=	zelfs
52		llevar la peor parte	=	het onderspit delven
52		mal	=	ziekte, kwaal
52		obrero	=	arbeider
52		padecer de	=	lijden aan
52		pasajero/a	=	tijdelijk
52		si bien	=	hoewel
53		mímica	=	mimiek
54		abogado/a	=	advocaat (m/v)
54		mesero	=	(Lat. Am.) kelner, ober
55		aburrimiento	=	verveling
55		acostar	=	naar bed brengen
55		acostarse	=	naar bed gaan
55		almorzar	=	lunchen
55		conducir a	=	leiden tot
55		disfrutar de	=	genieten van
55		madrugada	=	vroege ochtend
55		niñera	=	kindermeisje
56		acera	=	stoep
56		afeitarse	=	zich scheren
56		altruista	=	altruïst
56		apestado/a	=	besmet
56		apunte	=	aantekening
56		complementos	=	accessoires
56		conminar a	=	opdragen te
56		desgracia	=	ongeluk
56		establecimiento	=	zaak, winkel
56		gomina	=	(haar)gel
56		gorila	=	krachtpatser
56		huir	=	ontwijken
56		llevar más razón que un santo	=	het grootste gelijk van de wereld hebben
56		maleducado/a	=	ongemanierd, lomp
56		marquesina	=	bushokje
56		nada	=	geenszins
56		planchado/a	=	gestreken
56		salir	=	naar buiten gaan
56		soportar	=	verdragen
56		tío/a	=	kerel, meid
58		cálido/a	=	warm
58		espejo	=	spiegel
58		llamativo/a	=	opvallend, fel
59		barriga	=	buikje
59		chal	=	sjaal
59		halagar	=	vleien
59		nuca	=	nek
59		pelu	=	(afkorting van peluquería) kapsalon
59		presumido/a	=	ijdel
59		rizo	=	krul
59		se nota que	=	het is te zien dat
59		tal vez	=	misschien
59		vestuario	=	kleren, garderobe
60		arbusto	=	struik
60		árido/a	=	dor
60		asegurar	=	bevestigen; beschermen
60		calabaza	=	pompoen
60		cazar	=	jagen
60		clan	=	clan, stam
60		criollo	=	iemand van Spaansindiaanse afkomst
60		espina	=	(Lat.Am.) doornachtige plant
60		estrecho/a	=	nauw; smal
60		evitar	=	vermijden; voorkomen
60		frijol	=	(Lat. Am.) boon
60		ganado	=	vee
60		lodo	=	modder
60		negar 	=	ontkennen
60		perjudicar	=	schaden, benadelen
60		pisotear	=	vertrappen
60		pozo	=	put
60		una vez	=	ooit
61		solidario/a	=	solidair
62		adorno	=	versiering, tooi
62		artesanía	=	ambachtswerk
62		tercer mundo	=	Derde Wereld
63		grupo de presión	=	pressiegroep
63		recaudar	=	inzamelen
63		selva amazónica	=	regenwoud in het Amazonegebied
64		a orillas de	=	aan de oevers van
64		acoger	=	begroeten
64		adoquinar	=	met kasseien plaveien
64		árbol genealógico	=	stamboom
64		bullicio	=	drukte
64		conversador/a	=	(Lat. Am.) gezellige prater
64		enorgullecerse de	=	zich beroemen op
64		entrañable	=	gezellig
64		herencia	=	erfgoed, erfenis
64		palmera	=	palmboom
64		pasear	=	een wandeling maken
64		polifacético/a	=	veelzijdig
64		porteño/a	=	inwoner van Buenos Aires
64		respirar	=	uitademen
64		rezumar	=	uitstralen
64		rincón	=	hoek
64		testigo	=	getuige
64		traslucir	=	tonen
64		urbe	=	grote stad
65		bungaló	=	bungalow
65		rebajas	=	uitverkoop
65		vivienda	=	woning
66		alquiler	=	huur
66		bienvenido/a	=	welkom
66		inmobiliaria	=	makelaarskantoor
66		paz	=	rust, kalmte
66		zona peatonal	=	voetgangerszone
67		ansia	=	bezorgdheid
67		calmar	=	kalmeren
67		locura	=	krankzinnigheid
67		rural	=	landelijk
68		acoso	=	achtervolging
68		alcance	=	bereik
68		arriesgar	=	wagen
68		cacería	=	jacht, achtervolging
68		colgarse (de)	=	gaan hangen (aan)
68		disfrazarse de	=	zich vermommen als
68		fallar	=	uitspraak doen over, oordelen
68		ganancias	=	winst
68		hojear	=	doorbladeren
68		montar	=	organiseren
68		negocio	=	zaak, winkel
68		presa	=	prooi
68		realeza	=	koningshuis
68		reportar	=	opleveren; geven
68		semanario	=	weekblad
68		violar	=	schenden
68		vivir al acecho de	=	op de loer liggen
69		castigar	=	straffen
69		chisme	=	roddel
69		cotilleo	=	geroddel
69		galardonar	=	bekronen
69		jurado	=	jury
69		recreo	=	pauze
70		portada	=	voorpagina, omslag
72		acercarse a	=	in contact komen met
72		alrededor de	=	ongeveer
72		amenazar	=	bedreigen
72		ante	=	voor
72		arrasar	=	vernietigen, verweosten
72		atrapado por/en	=	in de ban van; opgesloten in
72		clave	=	sleutel
72		complacer	=	behagen, een plezier doen
72		conquistador	=	veroveraar
72		cotidiano/a	=	alledaags, gewoon
72		demostrar	=	aantonen, bewijzen
72		enriquecer	=	verrijken
72		exprimir	=	uitbuiten
72		globo	=	luchtballon
72		hectárea	=	hectare
72		islote	=	eilandje
72		lápiz de labios	=	lippenstift
72		mente	=	geest
72		mostrar	=	laten zien
72		nómada	=	nomaden-, rondtrekkend
72		pérdida	=	verlies
72		remoto	=	verafgelegen
72		semejante	=	dergelijk
72		tener derecho a	=	recht hebben op
72		trotamundos	=	wereldreiziger(s)
73		ambiente	=	milieu; sfeer
74		agencia de viajes	=	reisbureau
74		alojamiento	=	logies
74		destino	=	bestemming
74		equipaje	=	bagage
74		lujoso/a	=	luxeus
75		tribu	=	stam
76		a raíz de	=	op grond van
76		Aclla	=	maagd vd Incastam die opgeofferd 
			=	wordt aan de zonnekoning
76		agrario/a	=	landbouw-, agrarisch
76		alfarería	=	aardewerk
76		andino/a	=	van de Andes
76		apogeo	=	hoogtij
76		arquitectónico/a	=	architectonisch, bouwkundig
76		campesino/a	=	boer(in)
76		cerro	=	heuvel
76		conducir	=	autorijden; leiden
76		encajar en	=	passen in, deel uitmaken van
76		enigma	=	mysterie
76		época	=	periode
76		erigir	=	bouwen
76		esfuerzo	=	moeite, poging
76		esqueleto	=	skelet
76		estrecho/a	=	nauw; smal
76		hallar	=	ontdekken, vinden
76		hegemonía	=	hegemonie
76		iniciarse	=	ontstaan, beginnen
76		jamás	=	nooit
76		localidad	=	plaats
76		luego de	=	(Lat. Am.) na
76		puesto de avanzada	=	voorpost
76		soberano/a	=	vorst(in)
76		ubicación	=	ligging
78		amurallado/a 	=	ommuurd
78		caminata	=	trektocht
78		embajada	=	ambassade
78		soroche	=	(Lat.Am.) bergziekte
79		arboleda	=	bosje, plantsoen
80		a corto plazo 	=	op korte termijn
80		a decir de 	=	volgens
80		a medida que	=	naarmate
80		abarcar	=	omvatten
80		adecuarse a	=	zich aanpassen aan
80		aislarse	=	zich afzonderen
80		autónomo/a	=	zelfstandige
80		averiguar	=	nagaan, informeren
80		desarrollo	=	ontwikkeling, vooruitgang
80		destacar	=	de nadruk leggen op
80		devolver	=	terugsturen
80		discapacitado/a	=	lichamelijk gehandicapte
80		labor	=	werk
80		plantilla	=	personeel
80		prosperar	=	bloeien, vooruitgaan
80		reportar	=	opleveren; geven
80		requerir	=	vereisen
80		telemático	=	telematisch
82		emisora	=	radiozender
83		desempleo	=	werkloosheid
83		jubilado/a	=	gepensioneerde
83		paro	=	werkloosheid
84		altiplanicie	=	hoogvlakte
84		batalla	=	veldslag
84		cosecha	=	oogst
84		escenificación	=	enscenering
84		explanada	=	vlak terrein
84		fastuoso/a	=	groots
84		fuegos artificiales	=	vuurwerk
84		fuerte	=	fort
84		milenario/a	=	erg oud, stokoud
84		poblador/a	=	bewoner
84		rendir los honores	=	eer bewijzen
84		simiente	=	zaad
84		sumergirse	=	wegzinken
84		tinieblas	=	duisternis
84		verter	=	uitstrooien
85		pertenecer a	=	behoren tot
86		misa	=	mis
88		a partir de	=	vanaf
88		cometer	=	begaan
88		deambular	=	rondzwerven
88		dejar de	=	ophouden met, stoppen met
88		delincuencial	=	crimineel
88		delito	=	misdrijf
88		descuido	=	onverschilligheid
88		desprenderse de	=	blijken uit
88		disminuir	=	verminderen
88		hurto	=	diefstal
88		implantar	=	invoeren
88		incrementarse	=	toenemen
88		indebido/a	=	onwettig
88		medida	=	maatregel
88		ocioso/a	=	werkloze; doelloos
88		pese a	=	ondanks
88		por falta de	=	bij gebrek aan
88		pretender	=	beogen
88		toque de queda	=	avondklok
89		pandilla	=	bende
90		cadena perpetua	=	levenslange gevangenisstraf
90		grandes almacenes	=	warenhuis
90		multa	=	boete, bekeuring
90		pena de muerte	=	doodstraf
91		denunciar	=	aangifte doen van, aangeven
91		embarazo	=	zwangerschap
91		matrícula	=	nummerbord, kenteken
92		ahorrar	=	besparen; sparen
92		apetecer	=	zin hebben in
92		calvario	=	lijdensweg, kwelling
92		comodón/a	=	gemakzuchtig
92		despacho	=	kantoor
92		echar	=	eruit gooien/ zetten
92		emanciparse	=	op eigen benen gaan staan
92		estar muy a gusto	=	het naar de zin hebben
92		gastos	=	uitgaven
92		gorrón/a	=	profiteur, bietser
92		hacer falta	=	nodig zijn
92		hogar famliar	=	huiselijke kring
92		informe	=	rapport
92		jubilación	=	pensioen
92		lavandera	=	wasvrouw
92		plantearse	=	overwegen
92		vividor/a	=	opportunist, uitvreter
93		cuenta	=	rekening
93		hoja de reclamaciones	=	klachtenformulier
94		barato/a	=	goedkoop
94		entregado	=	toegewijd
94		interesado/a	=	egoïstisch
94		resuelto/a	=	vastberaden, resoluut

Ingezonden op 06-05-2012 - 3338x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Hoofdstuk 5 tot 22?, blz. 22 tot 94 in het tekstboek.
De cijfers voor de woorden zijn de betreffende bladzijdes... dus kopieer wat je wilt en wis de rest.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

El Punto en Cuestión

5 en de rest van de hoofdstukken