Woordjes leren begrippen systeem aarde h2

Beste bezoeker,

Wellicht kom je op onze site terecht omdat je op zoek bent naar woordenlijsten voor de methode begrippen systeem aarde h2. Woordjesleren.nl en studygo.com hebben de handen ineen geslagen om samen het allerbeste overhoorplatform van Nederland te maken! Je kunt je woordenlijst voor de methode begrippen systeem aarde h2 dan ook vinden op studygo.com. Zie ook onze tips.

  • Bespaar tijd
  • Haal hogere cijfers
  • Lijsten van uitgevers
  • Verbeter je uitspraak
  • Leer altijd en overal
  • Nederlandse klantenservice
Maak nu een gratis account aan >>

Wil je toch de woordenlijst opzoeken via woordjesleren.nl? Scroll dan naar beneden!

\/
   

Hoofdstukken begrippen systeem aarde h2

Methodesite begrippen systeem aarde h2

aardverschuiving = het plotseling naar beneden schuiven van grote hoeveelheden aarde
albedo = deel van de zonnestraling dat door een oppervlak wordt teruggekaatst
atmosfeer = dampkring bestaande uit gassen die de aarde omringen
bergstorting = het van een berghelling omlaag schieten van grote massa stenen. heet ook wel gesteentelawine.
biosfeer = de ruimte waarin het aardse leven voorkomt
chemische verwering = verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert
deltakust = opeenhoping van sedimenten bij de monding van een rivier in een zee of meer
el niño = het tijdelijk stoppen van het opwellen van koud zeewater bij de kust van peru
energiebalans (of stralingsbalans) = verhouding tussen de kortgolvige instraling op aarde, de naar het heelal teruggekaatste straling en de langgolvige uitstraling van de aarde
erosie = uitschurende werking van sediment dat getransporteerd wordt door rivieren, zee, ijs of wind
fysische verwering = uiteenvallen van gesteenten waarbij de samenstelling van het gesteente niet verandert. heet ook wel mechanische verwering.
hogedrukgebied = gebied met een dalende luchtbeweging en een luchtdruk van meer dan 1.013 hPa met meestal weinig neerslag
hydrosfeer = gedeelte van de aarde dat uit water bestaat
ITC = het lagedrukgebied in de tropen waar zowel winden uit het zuiden als uit het noorden bij elkaar komen
karstverschijnselen = ontstaan van landschapselementen door de oplossing van kalkgesteente
klimaat = gemiddelde weerstoestand over een langere periode en een groot gebied
koolstofkringloop = verhouding en overgangssituaties tussen de hoeveelheden koolstof in atmosfeer, biosfeer, lithosfeer en hydrosfeer
lagedrukgebied = gebied met een stijgende luchtbeweging en een luchtdruk van minder dan 1.013 hPa met meestal veel neerslag
meanderen = het kronkelen van rivieren
moesson = halfjaarlijkse land- of zeewind
passaat = bestendige, relatief droge wind in de subtropen
puinwaaier = massa puin die aan de voet van een berg of heuvel wordt gesedimenteerd door rivieren of de zwaartekracht
thermohaline circulatie = diepzeestroom en oppervlaktezeestroom, veroorzaakt door zwaar koud en zout afzinkend water en wind
troposfeer = onderste laag van de atmosfeer waarin weersverschijnselen zich afspelen
verwering = uiteenvallen van gesteente onder invloed van atmosferische verschijnselen en vegetatie
vlechtende rivier = rivier die zich manifesteert als een vlechtwerk. komt meestal voor bij rivieren met een onregelmatig debiet. heet ook wel verwilderde rivier
waterkringloop = verhouding en overgangssituaties van water in de atmosfeer, hydrosfeer, lithosfeer en biosfeer
wind = bewegende lucht bij drukverschillen


 

Zoek in de oefeningen

Zoek een vragenlijst van deze methode met het volgende woord:


 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.