Woordjes leren fack it2

Beste bezoeker,

Wellicht kom je op onze site terecht omdat je op zoek bent naar woordenlijsten voor de methode fack it2. Woordjesleren.nl en studygo.com hebben de handen ineen geslagen om samen het allerbeste overhoorplatform van Nederland te maken! Je kunt je woordenlijst voor de methode fack it2 dan ook vinden op studygo.com. Zie ook onze tips.

  • Bespaar tijd
  • Haal hogere cijfers
  • Lijsten van uitgevers
  • Verbeter je uitspraak
  • Leer altijd en overal
  • Nederlandse klantenservice
Maak nu een gratis account aan >>

Wil je toch de woordenlijst opzoeken via woordjesleren.nl? Scroll dan naar beneden!

\/
   

Hoofdstukken fack it2

Taal: Frans


Sage-femme = verloskundige
les mecs = de mannen
Évidemment =natuurlijk, vanzelfsprekend
Un progrès = een vordering, vooruitgang
Refuser = weigeren
Métier = vak, beroep
Tenaces= hardnekkig
À peine = nauwelijks
Fossé = (fig)kloof/ greppel,sloot
Sous-estimation =onderschatting
Encourager = aanmoedigen
Casser = breken
Relever = herstellen
Défi= uitdaging
se convaincre= zich overtuigen
Affronter =trotseren, tarten, optreden tegen, onderogen zien, samenvoegen
La tempête = de storm
Remarques = opmerkingen
Railleuses = spottend
Entourage = omgeving
Il y a + tijdsbepaling = geleden
Accueillir = ontvangen
Renoncer à = opgeven. Afzien van
Une formation = een opleiding
Pareil (le) = gelijk
Composer = samenstellen, vormen, schrijven
Au sein de = temidden van /au sein de la famille = in de vriendenkring
la maternité = hier ; kraamkliniek meestal : moederschap
Voisine = naburig, buurvrouw
Contrairement à = tegenstrijdig aan
Idées reçues = heersende opvattingen
L’ accouchement= de bevalling
En effet = inderdaad
La grossesse= de zwangerschap
La naissance = de geboorte
Intervention = tussenkomst
Pétiller= glinsteren
Inouïe = ongehoord
hormis = behalve/uitgezonderd
Rare = zeldzaam
Refuser = weigeren
constituer = betekenen
Un avantage = een voordeel
Assurer = verzekeren
Oser = durven
Un lien de confiance = een vertrouwensband
Du coup = plotseling, opeens
Tout de même = niettemin, desondanks
Sècher = spijbelen
Représentant = vertegenwoordiger
S’ entendre avec = over weg kunnen met
Du côté de = vanuit de kant van
En revanche = daarentegen
Infraction = overtreding
Consentir à =toestemmen, goedkeuren
Vertu =deugd, positieve eigenschap
Un oeil = een oog
Apporter = brengen
Une sensibilité = gevoeligheid
L’ habitude = de gewoonte
Défenseur de = verdediger
La cause = de oorzaak
La démarche = de tred, de handelswijze
Envisager = onder ogen zien, beschouwen
Franchir = oversteken, te buiten gaan (fig)
A son tour = op zijn beurt
Tenter = verleiden, proberen
De nos jours = tegenwoordig
Nette = helder, duidelijk
Le marché du travail = de arbeidsmarkt
Exercer = uitoefenen
Paroles moqueuses =spottende woorden
Diminuer = verminderen
Autrefois = vroeger
Pragmatiques = zakelijk
La présence = de aanwezigheid
Rendre = teruggeven, overgeven
Particulièrement = kenmerkend, bijzonder
S’ opposer à = zich verzetten tegen
bref = kortom
c’est pourquoi = daarom
d’ailleurs = trouwens
pourtant = toch
de nos jours = tegenwoordig
nette = duidelijk
s’opposer à = zich verzetten tegen
le marché du travail = de arbeidsmarkt
excercer = uitvoeren
autrefois = vroeger
une diversité = een verscheidenheid
la présence = de aanwezigheid
la naissance = de geboorte
envers = tegen
en général = over het algemeen
la plupart = het merendeel
avantages = voordelen
inconvénients = ongemakken
l’élargissement = de uitbreiding/vergroting
sensible = gevoelig
en effet = inderdaad
assouplir = versoepelen
un concours = een wedstrijd
modifier = aanpassen/veranderen
tekst 4
répandu = verspreid
contrairement à = tegengesteld aan
idées reçues = gangbare ideeën
loisir = vrije tijd
les participants = de deelnemers
on a du mal à = men heeft moeite om
débarasser = ontdoen van
déplorer= betreuren, spijt hebben
dans ce cas = in dat geval
le tir à l’arc = boogschieten
couronné = gekroond
les nerfs = de zenuwen
exigeant = veeleisend
guetter =bespieden
les adversaires= de tegenstanders
en effet = inderdaad
parvenir à (parviennent) = erin slagen
compter = tellen
parmi = onder/tussen
les meilleurs = de besten
dérivée de = afgeleid van
l’époque = het tijdperk
ne cesser de = niet stoppen te
répartir = verdelen
le monde entier= de hele wereld
formateurs=scheppers/samenstellers
chaque année = elk jaar
détient = vasthouden
la reine = de koningin
réfugié = gevlucht
tout de suite = onmiddellijk
initier = inwijden
ses proches = zijn naasten
soutenir (soutenu par)= gesteund door
équiper= uitrusten
à voir avec = te maken hebben met
abondemment= overvloedig
arroser =begieten
malgré = ondanks
l’enseigne=uithangbord (reclamebord)
avoir lieu = plaats vinden
effectué par = uitgevoerd door
physiquement = lichamelijk
des personnes âgées = oudere personen
il l’appuie = hij ondersteunt het
il le contredit = hij spreekt het tegen
cependant = toch
en plus = bovendien
tel ou tel = dit of dat
l’importance = het belang
le loisir = de vrije tijd/hobby
arroser = overgieten


 

Zoek in de oefeningen

Zoek een vragenlijst van deze methode met het volgende woord:


 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.